ICD

ICD

implanteerbare cardioverter-defibrillator, ook wel in het Engels Implantable Cardioverter Defibrillator, afgekort ICD is een inwendige defibrillator. Dit is een apparaatje dat een hevige elektrische schok aan het hart kan geven in het geval van een levensbedreigende hartritmestoornis. De patiënt krijgt de schok, anders dan bij een defibrillatie van buiten, nu van binnenuit toegediend. Moderne ICD's hebben ook functies die voorheen door pacemakers werden verricht. Daarnaast heeft een ICD soms ook een werking als een biventriculaire pacemaker.

 

De ICD bewaakt continu het hartritme. Zolang dat binnen normale grenzen ligt, doet de ICD niets. Wordt het hartritme te traag (afhankelijk van de instelling, meestal kleiner dan 40-45 slagen per minuut) dan gaat hij net als een pacemaker het hart met (niet gevoelde) elektrische schokken stimuleren. Als het hartritme te hoog is, dan zijn er twee opties:

  • Tussen ongeveer 150 tot 190 slagen per minuut gaat de ICD er vanuit dat het een ventrikeltachycardie betreft. Deze kan hij overpacen (ook wel anti-tachy pacing genoemd). Daarbij probeert de ICD de ritmestoornis te beëindigen door het hart op een iets hogere frequentie te stimuleren. Lukt het na meerdere pogingen niet om een normaal hartritme te herstellen dan volgt een schok.
  • Komt het hartritme boven de 190 slagen per minuut, dan gaat de ICD er vanuit dat het ventrikelfibrilleren betreft. Er wordt dan direct overgegaan tot een schok.

Een ICD-schok is een krachtige elektrische puls van maximaal 37 joule die in bijna 100% van de gevallen ernstige hartritmestoornissen beëindigt. Bij een ernstige hartritmestoornis is er sprake van onvoldoende bloedcirculatie en verliest de patiënt binnen seconden volledig of gedeeltelijk het bewustzijn. En een onterechte schok wanneer de ICD een schok geeft, zonder dat er sprake was van een levensbedreigende ritmestoornis. Een schok, terecht of onterecht, is bij een niet-bewusteloze patiënt altijd zeer pijnlijk

Indicaties

De indicaties zijn in te delen in 2 groepen, namelijk uit profylactisch oogpunt en uit therapeutisch oogpunt. Profylactisch betekent dat er een sterk verhoogd risico is op het ontstaan van ventrikelfibrilleren, maar dit is nog nooit gebeurd. Therapeutisch betekent dat de patiënt eenmalig ventrikelfibrilleren heeft overleefd..

Profylactische indicaties

  • Patiënten met een doorgemaakt hartinfarct en een linker kamer ejectiefractie van < = 35%. (Ejectiefractie betekent: de hoeveelheid bloed die per slag wordt uitgepompt. Normaal ca 60%).
  • zeldzame aangeboren of verworven elektrische hartziekten of hartspieraandoeningen met een hoge kans op ventrikelfibrilleren, zoals een lang QT syndroom, Brugada syndroom, aritmogene rechterkamer dysplasie, of hypertrofische obstructieve cardiomyopathie met in de familie voorkomen van plotse dood, in de afwezigheid van een andere oorzaak van de syncope.
  • Brugada syndroom of aritmogene rechterkamer dysplasie en opwekbare ventriculaire ritmestoornissen gepaard gaande met ernstige hemodynamische instabiliteit in de afwezigheid van een andere oorzaak voor de syncope.

 

Therapeutische indicaties.

  • Syncope die het gevolg is van een gedocumenteerde  ventrikeltachycardie  of ventrikelfibrilleren zonder corrigeerbare oorzaak.
  • Induceerbare langdurige monomorfe ventrikeltachycardi leidend tot hemodynamische instabiliteit

Maak jouw eigen website met JouwWeb